|
| |
Zes componenten van Empowerment
| |
Competentie: "zelfvertrouwen, weten wat je kunt" Vertrouwen in je eigen vaardigheden om een bepaald doel te bereiken;
|
| |
Zelfbeschikking: "weten wat je wilt" De vaardigheid om zelfstandig keuzes te maken en daarbij ook het gevoel krijgen controle te hebben over je eigen situatie.
|
| |
Impact: "je doet mee" Het gevoel dat je invloed hebt op je rol in de maatschappij; jouw keuzes hebben invloed op je leven.
|
| |
Betekenis: "voor jou van belang" Het werk ervaren als iets zinvols, dat aansluit bij je eigen opvattingen en waarden en het gevoel dat keuzes in het reïntegratietraject betekenis hebben;
|
| |
Positieve identiteit: "je bent OK" Een positief zelfbeeld, waarbij de (arbeids)handicap op een realistische manier is geaccepteerd en er ruimte is voor andere zaken;
|
| |
Groepsoriëntatie: "je staat er niet alleen voor" Het besef dat er altijd sprake is van onderlinge afhankelijkheid waarbij samenwerking met anderen nodig is.
|
|
|
| |